zondag 23 oktober 2011

Psalm 94:14 - Mensen van God (2)

Op meerdere plaatsen in de Bijbel blijkt dat God zorgt voor degenen die bij Hem horen:

De HEER zal zijn volk niet verwerpen omwille van zijn grote naam, want Hij heeft besloten van u zijn volk te maken. (1 Samuel 12:22, WV)

De apostel Paulus schrijft in de brief aan Rome woorden die hierop lijken: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin. God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten. [...] (Romeinen 11:1-2a, HSV)

Geldt deze belofte van God dan alleen voor het Israëlische volk? Dat is een interessante vraag. Romeinen 11 zegt het volgende hierover: Ik vraag dan: zij [Israël] zijn toch niet zo gestruikeld, dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet! Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot jaloersheid op te wekken. (Rom. 11:11, NBG/SV)

Gods plan is dat zowel Joden als heidenen (wij) deelhebben aan de genade van Jezus Christus. De belofte dat God Zijn volk niet zal verwerpen/in de steek laten lijkt dus te gelden voor Israël. Zou deze belofte gelden voor ons, heidenen?